Tara is in het Tibetaans Boeddhisme een emanatie van de bodhisattva van mededogen Tchenrezig. Ze is ontstaan uit de tranen die uit zijn ogen opwelden toen hij het oneindige lijden van de wezens in samsara aanschouwde. In het Tibetaans Boeddhisme is er sprake van 21 Tara’s. Allen bevatten ze de essentie van de bodhisattva van mededogen.
In de Tibetaanse traditie is de Tara-praktijk bij iedereen bekend: arm of rijk, jong of oud, monnik of leek, iedereen kent de lofzangen van buiten.
Tijdens de eerste dag van de retraite wordt er een onderricht voorzien. In de ochtend behandelt Lama Tashi Nyima de overdrachtslijn waarin de praktijk van de witte Tara haar oorsprong vindt.